16 | Breuken met gelijke noemers optellen

Les 16 van een volledige cursus over het rekenen met breuken. Breuken met gelijke noemers optellen.
De les bevat naast uitleg ook materiaal voor het oefenen en toetsen.

Breuken met gelijke noemers optellen

Hieronder een korte samenvatting van de uitleg van de theorie in de video.
Als je twee breuken met gelijke noemers bij elkaar wilt optellen, hoef je alleen de twee tellers bij elkaar op te tellen. De noemer blijft gelijk.
Dit komt omdat je te maken hebt met even grote stukjes. Als je bijvoorbeeld weer denkt aan twee pannenkoeken die allebei in zeven partjes zijn gesneden en je wilt twee partjes van de eerste pannenkoek optellen bij drie partjes van de tweede pannenkoek, dan heb je in totaal vijf partjes van 1/7.

Oefenen met het optellen van twee breuken met dezelfde noemers.

Je ziet steeds twee gelijknamige breuken die bij elkaar opgeteld moeten worden.
Als de noemers gelijk zijn, mag je de tellers gewoon bij elkaar optellen.
Daarna nog kijken of je het antwoord kunt vereenvoudigen.

Er wordt een nieuw window geopend voor deze oefening.

Oefening of toets bij ‘Breuken met gelijke noemers optellen’

Hier kun je een oefenen met sommetjes die horen bij de uitleg.
Het is belangrijk om bij een breuk meteen te zien of hij eenvoudiger kan worden opgeschreven. Het is daarom goed om even te kijken of je de sommetjes van dit oefenvel snel en goed kunt maken voordat je door gaat naar de volgende les.

[kml_flashembed publishmethod=”static” fversion=”10.0.0″ movie=”http://www.rekenenmetbreuken.nl/wp-content/uploads/2012/12/FracAddition10_pr1.swf” width=”400″ height=”300″ targetclass=”flashmovie” play=”true” allowfullscreen=”true” allowscriptaccess=”sameDomain”]


Get Adobe Flash player

[/kml_flashembed]