17 | Breuken met gelijke noemers aftrekken

Les 17 van een volledige cursus over het rekenen met breuken. Breuken met gelijke noemers aftrekken.
De les bevat naast uitleg ook materiaal voor het oefenen en toetsen.
Deze les is met name geschikt voor groep 5 van de basisschool maar natuurlijk ook voor leerlingen van pabo, havo, vwo, vmbo enz.

Breuken met gelijke noemers aftrekken

Hieronder een korte samenvatting van de uitleg van de theorie in de video.
Als je twee breuken met gelijke noemers van elkaar af wilt trekken, hoef je alleen de twee tellers van elkaar af te trekken. De noemer blijft gelijk.
Dit komt omdat je te maken hebt met even grote stukjes. Als je bijvoorbeeld weer denkt aan twee pannenkoeken die allebei in zeven partjes zijn gesneden en je wilt twee partjes van de tweede pannenkoek aftrekken van vijf partjes van de eerste pannenkoek, dan heb je in totaal nog 3 partjes van 1/7.

Oefenen met het aftrekken van twee breuken met dezelfde noemers.

Je ziet steeds twee gelijknamige breuken die van elkaar afgetrokken moeten worden.
Als de noemers gelijk zijn, mag je de tellers gewoon van elkaar aftrekken.
Daarna nog kijken of je het antwoord kunt vereenvoudigen.

Er wordt een nieuw window geopend voor deze oefening.

Oefening of toets bij ‘Breuken met gelijke noemers aftrekken’

Hier kun je een oefenen met sommetjes die horen bij de uitleg.
Het is belangrijk om bij een breuk meteen te zien of hij eenvoudiger kan worden opgeschreven. Het is daarom goed om even te kijken of je de sommetjes van dit oefenvel snel en goed kunt maken voordat je door gaat naar de volgende les.

[kml_flashembed publishmethod=”static” fversion=”10.0.0″ movie=”http://www.rekenenmetbreuken.nl/wp-content/uploads/2012/12/FracAddition20_pr1.swf” width=”400″ height=”300″ targetclass=”flashmovie” play=”true” allowfullscreen=”true” allowscriptaccess=”sameDomain”]

Get Adobe Flash player

[/kml_flashembed]