Les 22 van een volledige cursus over het rekenen met breuken. Breuken met teller 1 en ongelijke noemers aftrekken.
De les bevat naast uitleg ook materiaal voor het oefenen en toetsen.
Deze les is met name geschikt voor groep 5 van de basisschool maar natuurlijk ook voor leerlingen van pabo, havo, vwo, vmbo enz.
Breuken met teller 1 en ongelijke noemers aftrekken
Als je twee breuken met ongelijke noemers van elkaar wilt aftrekken, moet je eerst de noemers gelijk maken.
Het gelijkmaken van de noemers is soms een beetje lastig. Kijk eerst of de grootste van de twee noemers de nieuwe noemer kan worden. Dit kan als deze dit getal deelbaar door de kleinste noemer. Als dit niet lukt, probeer je 2 x de grootste noemer, enz.
Oefenen met het aftrekken van twee breuken met ongelijke noemers en tellers 1
Maak eerst de noemers gelijk.
Je kun dan de tellers van elkaar aftrekken.
Daarna nog kijken of je het antwoord kunt vereenvoudigen.
Er wordt een nieuw window geopend voor deze oefening.
Oefening of toets bij ‘Breuken met teller 1 en ongelijke noemers aftrekken’
Het is belangrijk om bij een breuk meteen te zien of hij eenvoudiger kan worden opgeschreven. Het is daarom goed om even te kijken of je de sommetjes van dit oefenvel snel en goed kunt maken voordat je door gaat naar de volgende les.
[kml_flashembed publishmethod=”static” fversion=”10.0.0″ movie=”http://www.rekenenmetbreuken.nl/wp-content/uploads/2012/12/FracAddition70_pr1.swf” width=”400″ height=”300″ targetclass=”flashmovie” play=”true” allowfullscreen=”true” allowscriptaccess=”sameDomain”]
[/kml_flashembed]